|
|||
Home |
Dynamo vervangen en/of koolborstels |
Dynamo
Een dynamo zet mechanische energie van een motor om in elektrische energie.
De dynamo levert wisselstroom volgens het inductieprincipe. Gelijkrichting Bij elektrische systemen van automobielen wordt alleen gelijkstroom gebruikt,
omdat de accu alleen gelijkstroom kan opslaan.
Er bestaan wisselstroom en gelijkstroomdynamo's. Omdat alles in de auto op gelijkstroom werkt, is de dynamo dus ook voorzien van een gelijkrichter, en omdat de dynamo geen constante spanning genereert. Deze is n.l. afhankelijk van
het toerental, moet er wat geregeld worden; de spanningsregelaar. Deze regelaar
zorgt er voor dat als de spanning over de accu voldoende is, de accu niet verder
wordt opgeladen. Dit doet hij door de ankerwikkeling in de dynamo te onderbreken
van de accu.
De wisselstroomdynamo heeft een roterend gedeelte (de "rotor") dat met koolborstels in verbinding staat met de buitenkant. De rotor krijgt een gelijkspanning toegevoerd, die in de rotorwikkeling een magneetveld opwekt. Aan weerszijden van de rotorspoel bevinden zich ijzeren klauwen, waartussen zich het magneetveld bevindt. In de omtrek van de rotor gezien, wisselt de richting van het veld. Door de wisselende richting van het rotorveld, wordt in de vaste wikkelingen van de dynamo (de "stator") een wisselspanning opgewekt. Deze wisselspanning wordt in het achterste gedeelte van de dynamo gelijkgericht met vermogensdioden. De regeling van de hoogte van de laadspanning vindt plaats met een veelal elektronische regelaar. Deze regelaar meet de waarde van de spanning en bepaalt of de koolborstels wel of geen gedeeltelijke spanning krijgen. Tijdens het draaien van de dynamo wordt een klein deel van de opgewekte stroom gelijkgericht in aparte dioden t.b.v. de rotor bekrachtiging (de "velddioden"). Bij het opstarten van de dynamo is die stroom voor de velddioden er niet en zal die van buiten moeten worden aangevoerd. Dat gebeurt via het contactslot en een lampje als weerstand, het "laadstroomcontrolelampje".Bij het opstarten wordt via het laadstroom controlelampje energie toegevoegd aan de rotor van de dynamo via de "D+" aansluiting. Als de dynamo een bepaald minimum toerental bereikt, zal er voldoende vermogen in de dynamo worden opgewekt om de energievoorziening van de koolborstels over te laten nemen door de velddioden. Het laadstroomcontrole lampje gaat dan uit omdat het aan weerszijden een nagenoeg gelijke spanning krijgt. U begrijpt nu dat het laadstroomcontrolelampje van cruciale betekenis is voor het functioneren van de dynamo. De Bosch typen dynamo's met ingebouwde regelaar regelen de min van de toegevoerde spanning aan de rotor. Vrijwel alle overige merken en de Bosch dynamo's met losse regelaars regelen de plus van de toegevoerde spanning aan de rotor.
|
Home |