Hoe is een accu opgebouwd
De accu zoals die gebruikt wordt in auto's bestaat uit een
aantal cellen die in serie zijn geschakeld. Iedere cel bestaat uit twee
loodplaten waarvan er één bedekt is met lood(IV)oxide. De accu is gevuld met een
oplossing van verdund zwavelzuur die dienst doet als
elektrolyt.
Accu - elektrolyt
1. De vloeistof in de accu bestaat uit zwavelzuur.
2. Het is zeer corrosief voor de auto, jezelf en je kleren.
3. Het moet bijgevuld worden met "puur" water, het zuur zelf wordt niet
verbruikt; alleen het water verdampt tijdens het laden
van de Accu.
4. Als "puur" water wordt normaal gesproken gedestilleerd water gebruikt. Het is
echter beter om de accu bij te vullen met kraanwater
dan het niveau
te laag te laten door gebrek aan gedestilleerd water.
5. Als gevolg van chemische reacties in de accu wordt het soortelijk
gewicht van het accuzuur lager als de accu ontlaad. Dit kan worden
gemeten met een hydrometer (zie de specificaties).
6. Als accuzuur gemorst wordt moet het verdwenen zuur worden aangevuld.
Het nieuwe zuur moet eerst tot een oplossing met het
juiste soortelijk gewicht worden gemaakt. Voor het maken van
een zuur mengsel moet het geconcentreerde zuur bij het water
worden gegooid. Gooi NOOIT water in het geconcentreerde
zuur: het zal dan exploderen. Los eerst 1 deel zuur op in 2 delen water.
Ga nu door tot het gewenste soortelijke gewicht is bereikt.
7. Bij een oude accu kan het soortelijke gewicht niet meer op het niveau
van een nieuwe gebracht worden door permanente chemische
veranderingen.
Accu - inspectie
1. Het bijvullen van de elektrolyt is een maandelijkse of 2500 km taak.
2. Ook maandelijks is de visuele controle op lekkage, veiligheid en corrosie.
3. De accupolen zullen jarenlang corrosievrij blijven bij goed onderhoud. Dit
moet op de volgende wijze: maak de accuklemmen los
en verwijder de bout. Maak ze zorgvuldig schoon. Smeer
grondig met vaseline, NIET met vet. Monteer de klemmen en veeg het
overschot aan vaseline weg.
4. De omgeving van de accu kan gaan corroderen. Als dat gebeurt behandel
dit dan zoals beschreven in punt 3.
Accu - laden
1. Als de auto regelmatig gebruikt wordt met lange afstanden en een jonge
accu, dan houdt de dynamo de accu volledig geladen.
2. Oude accu's houden hun lading niet vast.
3. Stadsritjes laden de accu niet goed bij door het stationair lopen bij
verkeerslichten.
4. Als de accu niet volledig op lading gehouden wordt verslijten de platen
sneller dan normaal.
5. Gedurende de winter zal de dynamo de accu niet goed geladen houden.
Daarom moet de accu op zijn minst midden in de winter
een keer geladen worden met een externe lader.
Externe lader.
6. Laad met maximaal 3 Ampere. Als de accu volledig geladen is is er meer
gasontwikkeling en het soortelijk gewicht van het zuur is.
maximaal. Laad nog
zo'n twee uur door na dit bereikt hebben.
7. Geef de accu geen zogenaamde "boost charge", die de accu in circa 1
tot 2 uur laadt. Dit verlaagd de levensduur van de accu met
enkele jaren.
8. Een oude accu kan vaak weer opgewekt worden door het de volgende
cyclus te laten doorlopen: ontlaad volledig maar langzaam
door bijvoorbeeld de parkeerlichten aan te laten. Laad de
accu volledig op met een laadstroom van 1 tot 2 ampere.
9. Een accu van een bekend merk heeft een levensduur van minimaal 4 tot 6 jaar.
10. Om te bekijken hoe de accu door de dynamo wordt geladen is een amperemeter
nodig. Het is aan te bevelen om er een te
monteren. Als de accu volledig geladen is stijgt
zijn spanning zeer snel. De levering van de dynamo wordt dan afgekapt
door de
spanningsregelaar.
Accu - lekkage of corrosie
1. Als de accu lekt verwijder hem dan onmiddellijk, voordat het zuur meer
schade aanricht.
2. Als de behuizing is gescheurd, breng hem dan naar een expert voor reparatie.
Het is niet erg eenvoudig om een duurzame reparatie
uit te voeren. De corrosie die door een lek ontstaat is zo
ernstig dat je niet het risico van een slechte reparatie moet lopen.
Lekkage in de verbinding met het deksel is het eenvoudigst te
repareren.
Een kleine scheur kan worden gevuld met een vulmiddel zoals "Sealstic",
een grotere moet gevuld worden door een
vulmiddel te smelten.
3. Stop de corrosie door de aangetaste plekken met ruim water te wassen.
4. Nadat de plekken goed droog zijn, moeten ze worden geverfd met een
roestwerende primer zoals zincote, gevolgd door normale
primer en lak.
Accu capaciteit
De capaciteit van een accu wordt uitgedrukt in Ampère - uur
(Ah). Dat betekend dat een bepaalde accu met een ingestelde stroom ontladen kan
worden gedurende een bepaalde tijd (ampère x uur).
De capaciteit wordt in het DIN nummer van een accu weergegeven en wordt
gedefinieerd door het ontladen van de accu in 20 uur bij 27°C. De stroom waarmee
ontladen wordt is dan 1/20e deel van de opgegeven capaciteit:
B.V.: 74Ah: ontlaadstroom = 74Ah / 20h = 3,7 A
Aan de DIN norm wordt voldaan als de accu 20 uur lang ontladen
kan worden met een stroom van 3,7 Ampère.
De relais
Wat is een relais
Wat is een relais? In het meest
simpele geval een (mechanische) schakelaar die door een elektromagneet (spoel)
wordt bediend. Met een kleine stroom wordt een veel grotere stroom geschakeld en
de circuits blijven gescheiden van elkaar. Meest voorkomend is het astabbielle
relais, kontakt keert terug in uitgangspositie als bekrachtigingsspanning wordt
uitgeschakeld. Een gebruikelijk relais bij de (semi klassieke) auto is het Mini
ISO relais.
Spoel
In het relais bevindt zich een spoel die gevoed wordt door
contacten 85 (+12V) en 86 (-). Als er een stroom loopt door deze spoel dan
onstaat er een magnetisch veld (flux) wat inductie heet. Dit magnetisch veld
zorgt ervoor dat een contact dat normaal open staat (geen geleiding) zich sluit
(geleiding). Deze contacten zijn genummerd 30 (+12V) en 87 (-).
Maak en wisselrelais
Bij Ripca Marine heeft u keus uit een 4-polig maakrelais of
een 5-polig wisselrelais. Het wisselrelais werkt volgens hetzelfde principe,
echter, het heeft 2x een contact 87 waarmee u kunt schakelen tussen 2
verbruikers. Zoals een maakrelais schakelt als aan/uit voor 1 verbruiker,
schakelt het wisselrelais aan/aan tussen 2 verbruikers waardoor of de ene
verbruiker is ingeschakeld of de andere verbruiker. U kunt dit aflezen in de
relais schema's.
Wisselrelais
De diode
Wat is een diode
Een diode is een
elektronisch onderdeel
dat de
elektrische stroom zéér
goed in één richting geleidt, maar praktisch niet in de andere. Een diode
functioneert als het ware als een elektronisch
ventiel.
De geleidende richting noemt men de doorlaatrichting en de andere
richting de sperrichting.
Dit is echter een enigszins vereenvoudigde voorstelling van
zaken. Ook in de doorlaatrichting van een diode gaat pas stroom vloeien als de
spanning
over de diode een bepaalde waarde heeft bereikt. Pas boven deze waarde gaat de
diode zich als een laagohmige weerstand gedragen. Deze doorlaatspanning is
afhankelijk van het type diode.
Diodes worden soms ook
gelijkrichters
genoemd omdat ze gebruikt kunnen worden voor het omzetten van een
wisselstroom in een
gelijkstroom. Men
onderscheidt daarbij enkelfasige
gelijkrichting en dubbelfasige gelijkrichting
Weerstanden
Weerstanden zijn een van de meest eenvoudige onderdelen bij
elektronica. Ze worden gebruikt om de stroom in een schakeling te sturen en te
verminderen. Ze worden van materialen gemaakt waar elektronen moeite mee hebben
om er doorheen te gaan. Die materialen geven dus weerstand tegen de elektronen
en op die manier verminderd het de stroom. Er zijn verschillende soorten
weerstanden, maar alle weerstanden hebben gemeen dat de
stroom
een lineair verband heeft met de
spanning.
De condensator
Een condensator is een elektrische component die elektrische lading en
elektrische energie opslaat. Hij is opgebouwd uit twee geleiders met een
relatief grote oppervlakte, die zich dicht bij elkaar bevinden en gescheiden
zijn door een niet-geleidend materiaal of vacuum, het diëlektricum . Wanneer de
ene geleider positief geladen wordt ten opzichte van de andere, verplaatst de
negatieve lading in het diëlektricum zich naar de positieve plaat, en omgekeerd:
positieve lading beweegt naar de andere geleider. De naam is afgeleid van het
latijn condensare: samenpersen, dus condensator = samenperser, wat
betrekking heeft op de ladingen die samengeperst worden bij de polen (platen)
van de condensator.
De transistor
De transistor is de belangrijkste actieve
halfgeleider binnen de
elektronica.
Hij dient vooral om elektronische signalen te versterken of te schakelen.
Er zijn in het algemeen drie
aansluitingen(elektroden). Aan een daarvan (de emitter, E) wordt het te
versterken signaal toegevoerd, aan de tweede (collector, C) kan het
versterkte signaal worden onttrokken, de derde aansluiting is voor beide
signalen gemeenschappelijk (basis, B).
Transistor
De
gelijkrichter
Een gelijkrichter is een
elektronische schakeling
die een
wisselspanning omzet
(gelijkricht) in een
gelijkspanning. Een
dergelijke schakeling kan bestaan uit een enkele
diode of uit twee of meer
dioden en eventueel andere
elektronische componenten.
Zo bestaat een
bruggelijkrichter
uit vier dioden, geschakeld als op de afbeelding, zodat van een aangesloten
wisselspanning beide fasen gelijkgericht worden. Bij gelijkrichting onderscheiden
we enkelzijdige gelijkrichting en dubbelzijdige gelijkrichting.
Bruggelijkrichter
De spanningsregelaar
Een essentieel onderdeel in de auto is de spanningsregelaar. De
eenvoudigste spanningsregelaars bevatten een
zenerdiode
(voor de referentiespanning), een
weerstand en een
transistor,
ondergebracht in één omhuizing. Hij komt voor in veel verschillende uitvoeringen
zit vaak vlak bij de accu en er lopen 3 draden naar toe. De spanningsregelaar
doet wat zijn naam doet vermoeden. Hij regelt de spanning. Het zorgt er voor dat
onafhankelijk van de snelheid waarmee de motor draait de accu met de juiste
spanning geladen wordt en de boordspanning dus netjes +/- 13,8 Volt is.
Spanningsregelaar
De led
LED staat voor Light Emitting Diode. Dit is ook een beetje rare diode want
hij geeft licht. Je hebt ze in verschillende kleuren: rood, groen en geel. Ook
zijn er nog blauwe en witte maar die worden op een andere manier gemaakt en zijn
ook veel duurder. Het is niet zo als bij een fietslampje dat het niet uitmaakt
wat de positieve en wat de negatieve pool is. Het is immers een diode en die
laat altijd stroom maar in een richting door.
Je kunt aan een LED op verschillende manieren zien wat de negatieve en de
positieve pool is. Je kunt het aan de pinnetjes aan de binnenkant van de LED
zien. Het korte pinnetje is meestal de positieve pool en de lange pin is de
negatieve pool. Ook kun je het aan het omhulsel zien. Het is aan een kant vlak
gemaakt. Het pootje dat aan de vlakke kant zit is de negatieve pool en het
pootje dat aan de andere kant zit natuurlijk de positieve pool.
De manier waarop een LED licht maakt is erg ingewikkeld, en moeilijk uit te
leggen. LED's zijn veel zuiniger dan gloeilampjes, en worden daarom vaak
gebruikt in plaats van signaallampjes. Ook zijn er onderdelen waar eigenlijk
twee LED's in zitten, een rode en een groene. die kan dus rood, groen en
oranje/geel licht geven.
Symbolen
Light reminder
Lichtverklikker geeft een signaal wanneer de lampen van de auto nog aanstaan,
wanneer de auto wordt verlaten.
Interieur light delay
Binnenlicht vertrager zorgt ervoor dat de binnenverlichting nog 8 seconden
blijft branden, nadat de auto is verlaten.
Trekhaak stekkerdoos aansluit schema
Een 7-polige aansluiting
Een 7-polige aansluiting (ook wel de
standaard aansluiting genoemd) wordt voornamelijk gebruikt voor aanhangwagens,
fietsendragers en trailers en wordt standaard voorzien van een
mistlampaansluiting.
1 |
L |
richting links |
geel |
2 |
54G |
mistlamp |
blauw |
3 |
31 |
massa (voor
contact 1 t/m 8) |
wit |
4 |
R |
richting rechts |
groen |
5 |
58R |
verlichting
rechts |
bruin |
6 |
54 |
remlichten |
rood |
7 |
58L |
verlichting links |
zwart |
De Jaeger stekker
De extra aansluitingen t.o.v. de 7-polige zijn bestemd voor 12 volt voeding,
achteruitrijdlichten, extra massa en een vrije positie. De Jaeger stekker is een
13-polige stekker die niet uitwisselbaar is met de andere stekkers. Zo
langzamerhand is deze van oorsprong Duitse aansluiting de nieuwe ‘standaard’
geworden voor auto’s en caravans (DIN norm). Bij het aansluiten draait u het
omhulsel van de stekker een kwart slag (bajonetsluiting) waardoor de stekker
stevig vast zit.
1 |
L |
richting links |
geel |
2 |
54G |
mistlamp |
blauw |
3 |
31 |
massa (voor
contact 1 t/m 8) |
wit |
4 |
R |
richting rechts |
groen |
5 |
58R |
verlichting
rechts |
bruin |
6 |
54 |
remlichten |
rood |
7 |
58L |
verlichting links |
zwart |
8 |
|
achteruitrijlampen |
grijs |
9 |
|
permanente
stroomdraad (tbv binnenverlichting/accu) |
bruin/blauw |
10 |
|
plus geschakeld
via contactslot (tbv koelkast) |
bruin/rood |
11 |
|
massa voor 10 |
wit/rood |
12 |
|
vrij |
|
13 |
|
massa voor 9 |
wit/zwart |
De Multicon stekker
De Multicon stekker komt in twee varianten voor; de (oude) Multicon (Feder) en
de nieuwere Multicon West. Deze zijn onderling niet uitwisselbaar. Wel is het
mogelijk een 7-polige stekker (bij de Multicon alleen van plastic en niet van
metaal!) in een Multicon (Feder) of Multicon West stopcontact op de auto aan
te sluiten. Zo kunt u bijvoorbeeld een fietsendrager met 7-polige stekker nog
gebruiken. Het verschil tussen de Multicon (Feder) en de Multicon West is dat op
de West stekker de platte contacten aan de rand vervangen zijn door ronde pinnen
op dezelfde plaats. Hieronder ziet u het gedeelte dat op de auto zit (de stekker
aan de caravan zit dus in het spiegelbeeld).
1 |
L |
richting links |
geel |
2 |
54G |
mistlamp |
blauw |
3 |
31 |
massa (voor
contact 1 t/m 8) |
wit |
4 |
R |
richting rechts |
groen |
5 |
58R |
verlichting
rechts |
bruin |
6 |
54 |
remlichten |
rood |
7 |
58L |
verlichting links |
zwart |
8 |
|
achteruitrijlampen |
grijs |
9 |
|
permanente
stroomdraad (tbv binnenverlichting/accu) |
bruin/blauw |
10 |
|
plus geschakeld
via contactslot (tbv koelkast) |
bruin/rood |
11 |
|
massa voor 10 |
wit/rood |
12 |
|
vrij |
|
13 |
|
massa voor 9 |
wit/zwart |
Centrale deurvergrendeling
Centrale deurvergrendeling is een systeem waarmee vanaf één punt alle sloten
van een
auto tegelijk bediend kunnen worden.
Meten is weten
Multimeter
Een multimeter of universeelmeter is de benaming van een elektrisch
meetinstrument waar een aantal
grootheden mee gemeten kunnen worden zoals
spanning,
stroom en
weerstand.
De Ampère meten
Stroom meten met de meter in serie met de verbruikers.
De Voltage meten
Spanning meten we over een verbruiker. We noemen dat parallel meten.
De weerstand meten
Elektrische weerstand is de elektrische eigenschap van materialen om
de doorgang van elektrische stroom te bemoeilijken en te verstoren. Vloeit door
een materiaal een
elektrische stroom,
dan gebeurt dit niet ongehinderd, er is
energie
voor nodig: de stroom ondervindt een zekere weerstand. Bij het meten van
weerstanden in een kring moet je er steeds voor zorgen dat de weerstand minstens
langs 1 kant los is, zodat je geen parallelle impedanties mee meet. Ook moet de
weerstand spanningsloos zijn.
De condensator doormeten
Op het moment dat de contactpunten openen
zorgt de condensator voor het opvangen van de eerste piekspanning., er
zouden bij het ontbreken van de condensator vonken tussen de
contactpunten ontstaan. Dit kan een inbranding veroorzaken!
De condensator reduceert dus het inbranden van de contactpunten en heeft
dus een grote invloed op de stabiliteit van de ontsteking.
Om de condensator te testen is een multimeter benodigd.
Als de condensator op de multimeter is
aangesloten moet de multimeter worden ingesteld voor het meten van
weerstand (Ω of R).
De minimale weerstand van de condensator (weerstand ervan) hoort als
volgt te zijn:
3 MΩ (ofwel 3000 kΩ), vanaf 1981: 5 MΩ (ofwel 5000 kΩ).
De Bobine testen
Weerstand van de primaire spoel meten.
Plaats de pinnen van de multimeter op de
polen van de primaire spoel. De verdeler heeft drie
elektrische contacten - aan elke zijde één en de derde in het midden.
Zet de multimeter aan, stel de multimeter in op weerstand meten en laat
de twee pinnen contact maken met de buitenste contacten. Schrijf de
meting op - dit is de weerstand van de primaire spoel.
Primaire spoel meten.
Weerstand van de secundaire spoel meten.
Plaats de pinnen van de multimeter op de
polen van de secundaire spoel. Hou één pin tegen een van de buitenste
contactpunten en hou de andere pin tegen het middelste contactpunt (waar
de hoofdkabel van de verdeler verbonden is. Schrijf de gemeten waarde op
- dit is de weerstand van de secundaire spoel.
Secundaire spoel meten.
Bepaal of de gemeten waardes binnen de
normale waardes voor jouw type bobine vallen.
Wat is lekstroom
Als je een te hoge lekstroom hebt in je auto, heb je een probleem want je
accu loopt langzaam leeg. Een lekstroom wil zeggen dat je ergens sluiting hebt.
Als je accu goed is en hij laadt voldoende op, maar toch is hij iedere keer
leeg, wil dat zeggen dat je een lekstroom hebt. Dit is een van de lastigste
problemen die je kunt hebben want meestal is het moeilijk te vinden. Het kan
overal zitten. Een 12V lampje tussen een van de accupolen en de draad mag
hooguit heel flauwtjes oplichten als alles uitgeschakeld is. Om ongeveer te
weten waar de lekstroom zit, kun je een voor een de zekeringen verwijderen in
combinatie met een lampje. Gaat het lampje uit, dan weet je tenminste in welk
circuit het zit. De lekstroom kan in apparaten, draden of lampjes zitten. Een
tijdelijke oplossing is na gebruik een accukabel van de auto loskoppelen.
Lekstroom meten met ampère meter.
|